Nieuw onderzoek suggereert dat de ontdooiende permafrost in het Noordpoolgebied mogelijk niet de catastrofale golf van methaan, een krachtig broeikasgas, zal veroorzaken, zoals eerder werd gevreesd. Terwijl de opwarming van de Arctische bodems wel degelijk koolstof vrijmaakt, kunnen de microbiële gemeenschappen daarin complexer zijn dan ooit werd aangenomen – en onder bepaalde omstandigheden zelfs als gedeeltelijke koolstofput fungeren.
Het microbiële evenwicht
Jarenlang hebben wetenschappers gewaarschuwd voor een potentiële ‘methaanbom’: terwijl de permafrost ontdooit, valt oud organisch materiaal uiteen, waardoor grote hoeveelheden methaan in de atmosfeer vrijkomen, wat de klimaatverandering versnelt. Een recente studie gepubliceerd in Communications Earth & Environment onthult echter een verrassende wending. Onderzoekers hebben de microbiële diversiteit in arctische bodems in Canada, Groenland en Siberië in kaart gebracht, waarbij ze ontdekten dat methaanconsumerende microben (methanotrofen) in sommige gevallen groter kunnen zijn dan de methaanproducerende microben (methanogenen).
Dit betekent dat bepaalde Arctische bodems methaan kunnen absorberen in plaats van het vrij te geven. De dominante methaanetende bacterie, Methylobacter, lijkt in de hele regio goed te gedijen en verbruikt het gas dat opborrelt uit de ontdooiende permafrost. De exacte redenen voor deze dominantie blijven onbekend, maar onderzoekers benadrukken de noodzaak van gedetailleerd onderzoek naar deze belangrijke microbiële groep.
Nat versus droog: hydrologie is belangrijk
De balans tussen methaanproductie en -verbruik is sterk afhankelijk van de bodemgesteldheid. Doorweekte, zuurstofarme bodems bevorderen de methaanproducerende microben, terwijl drogere bodems de methaanetende soorten ondersteunen. De studie suggereert dat een warmer en droger Noordpoolgebied de netto methaanemissies daadwerkelijk zou kunnen verminderen, omdat microben gas rechtstreeks uit de lucht halen.
Dit is echter geen gegarandeerd resultaat. Uit ander onderzoek, waaronder een onderzoek naar de Copper River Delta in Alaska, blijkt dat microben die ijzer gebruiken voor de stofwisseling ook de methaanproducenten kunnen overtreffen, wat het beeld nog ingewikkelder maakt.
Wat dit betekent voor klimaatmodellen
De bevindingen dagen eerdere simplificaties over de uitstoot van methaan in het Noordpoolgebied uit. Wetenschappers erkennen dat hoewel de dooi van de permafrost een duidelijke indicator is van klimaatverandering, de bijdrage ervan aan de opwarming mogelijk is overschat.
De belangrijkste conclusie is dat het lot van methaan in het Noordpoolgebied niet vooraf bepaald is. Het hangt af van de hydrologische toekomst van de regio – of deze nu natter of droger wordt – en de complexe wisselwerking tussen microbiële gemeenschappen.
Er blijven gegevenslacunes bestaan
Ondanks deze inzichten blijft er grote onzekerheid bestaan. Onderzoekers benadrukken de behoefte aan meer gegevens op grondniveau over de snelheid van de bodemafbraak in het Noordpoolgebied, de dooidynamiek en de impact van veranderende vegetatie. De huidige klimaatmodellen missen nog steeds de nauwkeurigheid om de uitstoot van methaan met vertrouwen te voorspellen.
Concluderend: hoewel het ontdooien van de permafrost een ernstige zorg blijft, is de methaanbom in het Noordpoolgebied wellicht minder onvermijdelijk dan eerder werd gedacht. Microbiële activiteit biedt een zekere mate van natuurlijke regulatie, maar het uiteindelijke resultaat hangt af van hoe de klimaatverandering het landschap van de regio hervormt.























































